Luxemburg
Het noorden van Luxemburg wordt de Ösling genoemd en maakt onderdeel uit van de Ardennen. Het gebied heeft een gemiddelde hoogte tussen de 400 en 500 meter en bestaat uit beboste bergen, heuvels en rivierdalen. De Kneiff vormt het hoogste punt van het land met 560 meter. Veel bekender is echter de Burgplatz, maar deze berg is twee meter lager. In het noorden van het land aan de Duitse grens bevindt zich ook het 789 km² grote Duits-Luxemburgse Natuurpark (waarvan er 357 km² in Luxemburg ligt). Andere natuurparken in de Ösling zijn het Natuurpark Our en het Natuurpark Obersauer. Het zuidelijke deel van het land is heuvelachtig te noemen. Het is minder ruig en daardoor geschikter voor landbouw en in dit gebied wonen dan ook meer mensen en bevindt zich meer industrie dan in het noorden. Het staat daarom ook wel bekend als het Gutland en het behoort tot het Cuestaland van Lotharingen. Het gebied toont meer diversiteit dan het noorden en kan geografisch onderverdeeld worden in verschillende subregio’s. Het Luxemburgs Plateau in Zuid-Centraal-Luxemburg is een grote, vlakke zandsteenformatie, waarop de hoofdstad van het land gelegen is. Klein Zwitserland (met het Mullerthal) is een rotsachtig terrein met dichte bossen en vormt een toeristische trekpleister. Hier bevindt zich een bekende waterval, de Schiessentümpel. De Moezelvallei is de laagst gelegen subregio en strekt zich uit langs de zuidgrens van het land. De Rode Landen in het uiterste zuiden en zuidwesten van het land vormen het industriële hart van Luxemburg en hier liggen dan ook de meeste grote plaatsen.
De grens met Duitsland wordt voor het grootste gedeelte gevormd door de Our, de Sûre en de Moezel. Andere rivieren zijn de Alzette in het zuiden van het land, de Clerve in het noorden, de Attert en de Wiltz. De valleien van de Sûre en de Attert vormen de grens tussen het Gutland en de Ösling. Het laagste punt van het land (129 meter boven zeeniveau) bevindt zich op de plaats waar de Sûre en de Moezel samenkomen, bij Wasserbillig.